Doorn, Mesdaglaan/Frans Halslaan. In:
Archeologische Kroniek provincie Utrecht 1998-1999, 45-47
Inleiding In januari 1999 meldde de heer Mees in Doorn
de mogelijke aanwezigheid van een aantal grafheuvels in de omgeving
van de Ludenlaan, de Mesdaglaan en de Frans Halslaan. Aanleiding
voor zijn melding was de bedreiging van de heuvels door bouwplannen
van de gemeente.
In deze omgeving liggen volgens ARCHIS
inderdaad enkele mogelijke grafheuvels.
Bij een veldverkenning in februari werd de
locatie van de mogelijke grafheuvel aan de Ludenlaan bevestigd.
Bovendien werd de ligging van een nog niet eerder geregistreerde,
mogelijke grafheuvel vastgelegd en de heuvel zelf kort onderzocht.
De omgeving van de mogelijke grafheuvel
De heuvel ligt in de gemeente Doorn aan de
rand van een lichtgolvende of vlak dekzandgebied (zie
geomorfologische kaart H.J.A. Berendsen, blad 5b, Leersum 1982). De
topografische situatie is weergegeven in BIJLAGE 1.
Ten noordoosten van de heuvel ligt op ca.
30m afstand een noordwest-zuidoost georiënteerde zandrug. Een
gutsboring in de kop van de zandrug bevestigde het vermoeden, dat
deze zandrug door opstuiving is ontstaan.
Ten zuidwesten van de heuvel aan de overkant
van de Frans Halslaan vertoont een gebied van ca. 50 bij 50 meter
een tamelijk vlak reliëf. Zuidelijker, richting Paulus Potterlaan,
liggen talrijke grote en kleine heuvels en zandruggen naast talrijke
grote en kleine komvormige gebieden.
De heer Mees meende in het meer zuidelijk gelegen gebied een tweetal
grafheuvels te hebben ontdekt. Beide heuvels zijn niet nader
onderzocht, omdat
het reliëf en de geomorfologische gegevens erop wijzen, dat het
gebied door zandverstuiving is ontstaan. Het gebied maakt deel uit
van een vlak
|
|
stuifzandgebied, dat zich in westelijke richting verbreedt.
Wel moeten we bedenken, dat
zandverstuivingen een landschap in korte tijd een totaal ander
aanzien kunnen geven en dat ook grafheuvels ondergestoven kunnen
raken.
Het onderzoek van de mogelijke grafheuvel
De mogelijke grafheuvel ligt aan de voet van
de Utrechtse Heuvelrug op gordeldekzanden in een glooiend met bomen
begroeid gebied op de hoek van de Frans Halslaan en de Mesdaglaan.
Langs en over de heuvel loopt een pad.
De voet van de mogelijke grafheuvel werd
krap begrensd en daarna opgemeten. Aan de zuidzijde was het reliëf
van de heuvel niet goed waar te nemen. Waarschijnlijk is daar het
reliëf door verstuiven aangetast. Mogelijk geldt hier de gangbare
theorie, dat de overheersende noordelijke wind in de loop van tijd
het profiel van een heuvel vervlakt en het heuvellichaam naar het
zuiden toe verplaatst.
Voor onderzoek werd daarom de noordzijde van
de heuvel gekozen. Hier werden drie gutsboringen gedaan met een
diepte vanaf maaiveld van 0.6m (GB 1), 0.7m (GB 2) en 1.1m (GB 3).
De boringen lagen op een denkbeeldige lijn richting heuvelcentrum.
De afstand tot het heuvelcentrum was bij gutsboring 1 ca. 7.4m, bij
gutsboring 2 ca. 6.5m en bij gutsboring 3 ca. 5.0m. De gutsboring
werden schuin aangezet onder een hoek van
ca. 70°. De NAP-diepte
ervan werd niet bepaald (tijdgebrek). Van een aantal gutsboringen
werden foto's genomen. Aanwijzingen in de gutsboringen, dat de
heuvel kunstmatig is opgeworpen en vermoedelijk dus een grafheuvel
is, zijn:
-in alle boringen: de aanwezigheid van een
oud-oppervlak ter hoogte van de heuvelvoet;
-in boringen 2 en 3: de gelaagde opbouw van
het bodemprofiel met humuslaagjes.
Zie verder volgende kaart (Uit de boringen ...)
|